
Huurtoeslag
U krijgt huurtoeslag als uw inkomen hoog genoeg is om de huur van een passende huurwoning te betalen. Vraagt u huurtoeslag aan? Dan moet u aan een aantal voorwaarden voldoen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan meerderjarigheid, passendheidstoets, huurgrenzen en inkomens- en vermogensgrenzen. Voor huurtoeslag is de samenstelling van uw huishouden van belang. Bij de bepaling van de draagkracht voor de huurtoeslag telt niet alleen het eigen inkomen mee. Ook het inkomen van de medebewoners wordt meegerekend. Er wordt namelijk verwacht dat u samen met uw medebewoner de woonkosten deelt.
De huurtoeslag kan worden uitbetaald aan de verhuurder. De verhuurder verrekent de huurtoeslag dan met de huur die u moet betalen. De Belastingdienst betaalt alleen uit aan erkende verhuurders.
De huurtoeslag wordt uitbetaald in de vorm van een maandelijks voorschot. In de eerste helft van het jaar beoordeelt de Belastingdienst of het werkelijke jaarinkomen van het vorige jaar klopt met uw geschatte jaarinkomen. En of u als aanvrager voldoet aan de voorwaarden. U ontvangt dan een definitieve beschikking. Hierin staat het bedrag aan huurtoeslag waarop u recht heeft. Is het werkelijke jaarinkomen lager dan de schatting? Dan ontvangt u een nabetaling. Is het werkelijke jaarinkomen hoger dan de schatting? Dan betaalt u teveel ontvangen huurtoeslag terug. Vul dus de juiste gegevens in. Geef wijzigingen tijdig door. Dit voorkomt hoge terugbetalingen.
Controleer uw gegevens
Controleer de gegevens op uw beschikking goed. Kloppen de gegevens op uw voorschotbeschikking niet? Geef dan een wijziging door aan de Belastingdienst. Kloppen de gegevens op uw beschikking definitieve berekening of uw terugvorderingsbeschikking niet? Maak dan bezwaar bij de Belastingdienst.
Welke wijzigingen moet ik doorgeven?
De volgende veranderingen moet u doorgeven voor de huurtoeslag:
- u krijgt een partner (u gaat samenwonen of trouwen)
- u krijgt een andere partner;
- u of uw partner gaat weg (u gaat bijvoorbeeld scheiden);
- u of uw partner overlijdt;
- in de loop van het jaar wordt uw toetsingsinkomen of dat van uw partner anders dan u in uw aanvraag heeft opgegeven;
- er komt een medebewoner of kind bij u wonen;
- uw medebewoner gaat weg;
- u krijgt een onderhuurder of de onderhuurder gaat weg;
- de hoogte van uw huur verandert;
- u wilt uw huurtoeslag op een andere rekening laten overmaken.
U wilt huurtoeslag aanvragen, wijzigen, stopzetten
Een aanvraag- of wijzigingsformulier vraagt u hier bij de Belastingdienst. U kunt ook bellen naar het informatienummer van de Belastingdienst: 0800-0543.
Woonkostentoeslag voor huurwoningen
U heeft een hoog jaarinkomen. Daarom heeft u geen recht op huurtoeslag van de Belastingdienst. Door bijvoorbeeld werkloosheid kan dit inkomen plotseling verlaagd worden. Hierdoor kunt u de huur niet meer zelf betalen. Door het hoge inkomen aan het begin van het jaar heeft u dit jaar geen recht of slechts gedeeltelijk recht op huurtoeslag. U kunt misschien bijzondere bijstand voor hoge woonkosten krijgen. Deze bijstand wordt ‘woonkostentoeslag’ genoemd. De woonkostentoeslag wordt tot 1 januari van het volgende jaar toegekend. Vanaf deze datum kunt u weer huurtoeslag bij de Belastingdienst aanvragen.
Woonkostentoeslag voor een huurwoning vraagt u pas aan bij de afdeling Sociale Zaken en Werk (afgekort SZW) als u een afwijzing heeft ontvangen van de Belastingdienst/Toeslagen. Of een beschikking waaruit blijkt dat de toegekende huurtoeslag te laag is.
De woonkostentoeslag voor huurwoningen wordt door SZW op dezelfde manier berekend als de huurtoeslag van de Belastingdienst.
Woonkostentoeslag voor huiseigenaren
U hebt een eigen huis. U kunt de vaste lasten niet betalen van uw lage inkomen. U kunt geen huurtoeslag aanvragen bij de Belastingdienst omdat u een koopwoning heeft. U kunt dan bij SZW woonkostentoeslag aanvragen. De woonkostentoeslag voor huiseigenaren lijkt sterk op de huurtoeslag voor mensen in een huurhuis. De woonkostentoeslag is een soort huurtoeslag voor huiseigenaren.
Bewijsstukken
Om te bepalen of u woonkostentoeslag kunt krijgen moeten de maandelijkse lasten berekend worden. U moet de volgende bewijsstukken afgeven:
- de hypotheekrente (dus geen aflossing);
- de premie opstalverzekering;
- eigenaarsdeel onroerende zaakbelasting (niet het gebruikersdeel);
- eigenaarsdeel waterschapslasten;
- rioolrechten;
- erfpachtcanon;
- een vast bedrag aan onderhoudskosten per jaar (per jaar vastgesteld door VROM);
- bijdrage aan de Vereniging van Eigenaren (zoals bij een flatgebouw verplicht is);
- premies en subsidies die u voor uw woning ontvangt moet u van de woonkosten aftrekken.
Ontvangt u als woningeigenaar een woonkostentoeslag van SZW? Dan moet u er rekening mee houden dat u belastingteruggaven (in verband met hypotheekaftrek en aftrek erfpacht) aan SZW moet terugbetalen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten